DOA is de naam van een overleg van alle onderwijssoorten en alle zorgpartners binnen de regio van ons samenwerkingsverband. Heel wat kennis bij elkaar dus. Die wordt gebundeld om jouw kind de beste ontwikkelplek te geven. Een plek die past bij dat wat jouw kind nodig heeft.
Een school kan een leerling inbrengen. Of een zorgverlener, de gemeente of een andere instelling. Dat kan in DOA 6- voor jonge kinderen. Of in DOA 6-12 jarigen.
Natuurlijk zijn ouders ervan op de hoogte. Zij geven toestemming aan de school om contact te zoeken met het DOA. Heel vaak zijn ouders ook bij het overleg aanwezig. Als ze dat willen.
Het DOA geeft een advies. Ook voor het vervolgtraject. Als het nodig is kunnen leden vanuit het DOA betrokken worden bij de uitvoering. Bijvoorbeeld door een observatie op locatie. Na 8 weken vindt er binnen het DOA een eerste terugkoppeling plaats over de voortgang van het traject. Ze volgen of het goed gaat.
Welke vragen komen bij het DOA? Dat heeft altijd te maken met een vraag over de juiste ontwikkelplek voor een kind. Het gaat bijvoorbeeld om:
- Alle kinderen jonger dan 6 jaar die binnen het speciaal onderwijs of het speciaal basisonderwijs worden aangemeld.
- Kinderen jonger dan 6 jaar die op een voorschoolse voorziening verblijven en er is twijfel of speciaal (basis) onderwijs een vervolgstap is.
- Kinderen ouder dan 6 jaar die (vanuit het basisonderwijs) binnen speciaal onderwijs of het speciaal basisonderwijs moeten worden aangemeld. Maar er is twijfel over de juiste plaatsing.
Dit is altijd in overleg met het ondersteuningsteam of consultatieteam van het schoolbestuur. - Er wordt een overgang wordt overwogen van het ene naar het andere ‘speciale’ schooltype (bijvoorbeeld so naar sbo / sbo naar so).
- Kinderen die worden aangemeld bij een zorgverlener en de basisschoolleeftijd (bijna) hebben. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij KDC – De Trans, EC – Cosis, MOC – Yorneo, Accare. Maar ook kinderen die doorstromen vanuit een zorgverlener naar een ander zorgaanbod/onderwijsaanbod en de basisschoolleeftijd (bijna) hebben.
- Een kind dat in een observatie- / onderzoekstraject zit. En het is nog niet duidelijk wat een passende ontwikkelplek is.
- Kinderen die thuiszitten. Of in een zorgvoorziening verblijven en niet (of deels) ingeschreven staan bij het onderwijs. Maar die wel ontwikkelmogelijkheden hebben. Denk bijvoorbeeld aan kinderen met onderwijstijdverkorting op zorgboerderijen.